Kies een goed verluchte, rustige kamer waar je baby het niet te warm of te koud kan krijgen en niet gestoord wordt. Bij een zittende houding is het belangrijk een stoel of zetel met armleuning uit te kiezen die je rug en armen goed ondersteunt. Dit lijkt misschien banaal, maar je houding bepaalt de kwaliteit en de duur van de borstvoeding. In bed stut je best je rug met twee kussens of breng je de hoofdsteun op een aangename hoogte. Een borstvoedingskussen kan bij alle houdingen van pas komen (te vinden in babyspeciaalzaken).
Draai de baby naar je toe. Leg zijn buikje tegen de jouwe en zijn gezicht ter hoogte van de borst, zodat hij zijn hoofdje niet hoeft te draaien om aan de tepel te geraken. Laat voor een comfortabele houding zijn armpje onder je oksel glijden.
Bij het minste contact met de tepel opent de baby spontaan zijn mond en steekt hij zijn tongetje licht naar buiten. Is zijn mondje wijd open, help hem dan naar de tepel. Zorg ervoor dat hij een groot deel van de tepelhof (kring om de tepel) in zijn mondje heeft. Het hoofdje is daarbij licht achterovergebogen, de kin is tegen de borst gedrukt. De neusgaten van de baby moeten steeds vrij zijn, zodat hij goed kan ademen. Het kan handig zijn de borst te ondersteunen, maar zorg ervoor dat je er niet in knijpt (zo knijp je melkkanaaltjes dicht).
Borstgevoede baby’s hebben meestal een zeer vlotte, gelige en vlokkige stoelgang (minstens 1 x per dag); ze produceren min. 2 à 3 plasluiers per dag.
Dit alles is volstrekt normaal en wijst erop dat de borstvoeding probleemloos verloopt.
Borstvoeding werkt volgens de wet van vraag en aanbod. Er bestaat geen efficiëntere manier om van bij het begin voldoende melk aan te maken, dan je baby te voeden wanneer hij ernaar vraagt. Een baby drinkt tot hij voldoende heeft, niet meer, niet minder. Je hoeft je niet al te veel zorgen te maken als het voedingsritme van je kind hoog ligt. Moedermelk is nl. lichter verteerbaar dan poedermelk, waardoor je baby vaker en op onregelmatigere tijdstippen wil eten dan wanneer hij flesvoeding zou krijgen. Om jezelf gerust te stellen, kan je je baby eenmaal per week wegen: een regelmatige groeicurve wijst erop dat alles goed gaat. Een gouden raad: vergelijk niet met andere baby’s ! Elke baby is anders.
Geef alleen extra voeding op medisch voorschrift. Door je baby flesvoeding bij te geven, drinkt hij minder aan de borst, wat dan weer de melkproductie vermindert. Een voedingssupplement is pas een optie als de borstvoeding vlot verloopt en niet langer volstaat als enige voedselbron. Wanneer je ‘s zomers, bij hoge temperaturen, de borst geeft, kan je je baby ook mineraalarm water geven. Doe dit met een lepel of in een drinkbeker en zorg ervoor dat hij steeds zeer kleine slokjes neemt.
Draag van meet af aan goed zorg voor je borsten. Verzorg kloven en/of bloedingen van bij het begin. Ze kunnen erg pijnlijk zijn en de borstvoeding bemoeilijken. Laat de pijnlijke borst rusten. 3 tips voor een vlot herstel: wrijf vóór de voeding met een koud kompres of een ijsblokje over de pijnlijke tepel en laat je borsten genieten van warme zonnestralen. Bij gevoelige tepels kan je ook een tepelhoedje gebruiken (zij het slechts tijdelijk): die krijg je in het ziekenhuis of vind je bij de apotheker.
Slaapt je kindje de eerste dagen veel en drinkt het weinig ? Maak je geen zorgen: de eerste 5 dagen na de bevalling geven je borsten een stroperige vloeistof af, het colostrum, en die dekt alle behoeften.
Zwellen je borsten de eerste 3 à 4 dagen na de bevalling op, voelen ze zwaar aan en zijn ze gevoelig ? Dit heeft alles te maken met de ‘zogvorming’ (aanmaak van moedermelk). Laat je baby tijdens eenzelfde voedingsbeurt van beide borsten drinken. Bied bij de volgende voeding de borst waarvan hij het laatst gedronken heeft als eerste aan.
Jouw baby is niet zo mollig als die van je buurvrouw, die flesvoeding geeft ? Dit is volstrekt normaal: borstgevoede baby’s wegen over het algemeen minder dan flesgevoede kinderen. Zolang je baby een regelmatige groeicurve volgt, is er geen reden tot ongerustheid.
“Alle begin is moeilijk”, om het met een spreekwoord te zeggen. Laat je dus niet te snel ontmoedigen, want de voordelen van borstvoeding wegen al gauw op tegen de ongemakken van bij het begin.
Als de borstvoeding goed op peil is, leer je al snel het voedingsritme van je baby kennen. Een gezonde baby is meestal verzadigd na 5 min. en heeft gemiddeld genoeg aan max. 15 min. per borst (de voeding neemt in het totaal dus ongeveer 30 min. in beslag). Laat je baby drinken tot hij verzadigd is en het zuigtempo bruusk afneemt. Bied hem dan de andere borst aan tot hij na 10 à 15 minuten stopt met drinken of in slaap valt.
Als hij na de borstvoeding voor 2 uur of meer in slaap valt, is dat een goed teken. Een huilende baby heeft niet noodzakelijk honger. Soms heeft hij nood aan een kleine liefkozing of wat extra aandacht. In geval van twijfel kan het zeker geen kwaad je baby proberen gerust te stellen door hem een paar minuten extra te laten drinken.
Voor een optimale groei en ontwikkeling heeft een baby de eerste 6 maanden (tot het begin van de 7de maand) genoeg aan borstvoeding. Meer nog: moedermelk is de beste voeding voor je kind en verdient door de vele voordelen die ze biedt dan ook alle aanbeveling, hoe kort de borstvoeding ook duurt. Na 6 maanden start je naast melk ook met een gevarieerde vaste voeding (in de vorm van groente- en fruitpap). Vraag hiervoor raad aan je huisarts.
Mama’s die hun baby om de een of de andere reden af en toe niet kunnen voeden (bv. omdat ze opnieuw gaan werken), hoeven niet ongerust te zijn: de borstvoeding komt hierdoor niet in het gedrang. Je kunt je moedermelk gewoon afkolven en ze in een flesje bewaren. Afkolven kan met de hand, maar er zijn ook allerlei soorten afkolftoestellen beschikbaar bij de apotheker en in babyspeciaalzaken.
Kolf telkens kleine hoeveelheden melk af en doe die in verschillende flesjes. De afgekolfde melk kan je 24 u. bewaren in het koudste gedeelte van de koelkast (tussen 0 en 2°C, op de twee onderste schappen boven de groentelade). In de diepvriezer (bij -18°C) bewaart moedermelk maximum 4 maanden. Verwarm de melk door het flesje onder warm water te houden, ‘au bain-marie’ of bij kamertemperatuur, maar gebruik in geen geval de microgolfoven: hierdoor verliest de moedermelk nl. al haar antistoffen.
20 % van de mama’s die borstvoeding geven, krijgen op een bepaald moment te maken met tepelkloven. Deze pijnlijke wondjes aan de tepel bemoeilijken de borstvoeding en zorgen voor een angstig gevoel, slapeloosheid, ontstekingen en een verminderde melkafscheiding. De grote boosdoeners zijn een verkeerde manier van drinken (als de baby enkel aan de tepel zuigt), een verkeerde houding, irritatie door schurende kledij en overvloedig wassen met water en zeep.
Als gevolg van een slechte techniek of te weinig melkafscheiding, kan de borst snel te veel melk ophopen en gespannen aanvoelen. In dit geval is het belangrijk de borsten na elke voedingsbeurt goed af te kolven. Een warme douche helpt de borsten te ontzwellen en de pijn te verzachten. Ook een goed ondersteunende borstvoedingsbeha is aangeraden. Die mag in geen geval te strak zitten, aangezien dit de vrije verdeling van de melk in de borstklieren zou belemmeren.
Samen met vermoeidheid vormt rugpijn een van de belangrijkste redenen om te stoppen met borstvoeding. Rugpijn is over het algemeen te wijten aan een slechte houding. Let dus steeds op dat je bij de borstvoeding een comfortabele houding aanneemt.
Naast het bevallingsverlof bestaan er nog twee interessante formules als je van plan bent borstvoeding te geven:
Je hebt ook steeds recht op een ouderschapsverlof van 3 maanden, mogelijk op te splitsen in kortere periodes. Je dient dit op te nemen voor de zesde verjaardag van je kind. Vraag je werkgever om meer informatie.
Sinds 1 juli 2002 heb je als werkneemster in de privésector ook recht op borstvoedingspauzes. Je kunt deze tot 7 maanden na de geboorte 1 à 2 maal per dag opnemen, al naargelang je deel- of voltijds werkt. Vraag je ziekenfonds om meer informatie.
Borstvoeding roept bij de meeste (toekomstige) mama’s nogal wat vragen op, wat niet meer dan logisch is. Aarzel niet om je licht op te steken bij Kind & Gezin of je huisarts. Wij behandelen alvast enkele van de vele vragen en vooroordelen omtrent borstvoeding:
Met die vrees hebben zowat alle kersverse mama’s -onterecht- te kampen. Als je zo snel mogelijk na de bevalling met borstvoeding begint, komt de melkproductie in de loop van de eerste 3 à 4 dagen automatisch op gang. Zolang je je baby regelmatig de borst geeft (en hem daarbij goed aanlegt), lijf je voldoende melk aanmaken. Om de productie te stimuleren, drink je best voldoende water, zelfs al heb je geen dorst. Ook venkelthee kan de melkproductie boosten. Raadpleeg je arts als je baby weinig slaapt, huilt bij het voeden of niet verzadigd raakt.
Maak je geen zorgen: de grootte van de borsten heeft geen enkele invloed op de melkafscheiding. Het maakt niet uit of je borsten nu klein, gewoon of iets zwaarder zijn, wat telt is dat de baby zo veel mogelijk te drinken krijgt. Met andere woorden: de hoeveelheid melkklierweefsel telt, niet het vetweefsel. Laat je niet (mis-)leiden door de keuze of de slechte ervaringen van je eigen moeder, want erfelijkheid speelt bij borstvoeding geen enkele rol.
De eerste dagen vraagt borstvoeding inderdaad een zekere aanpassing: de baarmoeder trekt samen, de borsten kunnen gevoelig zijn,… Maar dit alles is tijdelijk. Als je van meet af aan een goede aanlegtechniek hanteert en zorg draagt voor je borsten, verloopt de borstvoeding zonder ook maar enige pijn.
Alcohol en koffie vermijd je best zo veel mogelijk, maar afgezien daarvan hoef je echt niets te laten. Sommige voedingswaren (bv. ui, kool, peper,…) geven een aparte smaak aan de melk, maar niets houdt je tegen ze te blijven eten. Eet geen zuurkool of sterk gekruid eten als je merkt dat je baby daar last van heeft. Let er ook op dat je baby bij het drinken niet te veel lucht inneemt.
Absoluut! Hoe kort de borstvoeding ook duurt, de gezondheid van je kindje heeft er alle baat bij. Ook als je opnieuw gaat werken, kan je borstvoeding blijven geven. Dan kan je je baby nog altijd twee keer per dag de borst geven, ’s morgens en ’s avonds, en elke keer is mooi meegenomen.
Verliezen de borsten hun oorspronkelijke vorm, dan is dit in de eerste plaats te wijten aan de zwangerschap en plotse veranderingen (zoals het bruusk stopzetten van de borstvoeding, een opvallend gewichtsverlies of net een sterke gewichtstoename,…). Als ze goed ondersteund worden door een aangepaste beha en dagelijks met een hydraterende crème verzorgd worden, zullen de borsten tijdens de borstvoeding hun vorm behouden.
Ook dit is een fabeltje. Elke kersverse mama heeft te kampen met vermoeidheid. Hoe kan het ook anders: de bevalling is nog maar net achter de rug, of je baby draait het ritme thuis drastisch om. Maar borstvoeding geven bespaart je daarbij tijd: je hoeft immers geen flesje klaar te maken, want de moedermelk is altijd op temperatuur. En dat scheelt enkele kostbare minuten tijd als je ’s nachts verschillende keren moet opstaan.
Fout. Je stimuleer de melkproductie door je baby vaak aan te leggen. Alcohol is net ten zeerste af te raden tijdens de borstvoeding. Een drank die wel kan helpen om melk aan te maken, is venkelthee.
Let op, het geven van borstvoeding is geen 100% veilig voorbehoedsmiddel!
Het is belangrijk dat je partner zich betrokken voelt. Er zijn tal van momenten waarop hij met jullie kindje een hechte band kan opbouwen: badje geven, luier verversen, gaan wandelen,… Af en toe kan je je melk ook eens afkolven, zodat de papa op zijn beurt de kans krijgt het bijzondere, intieme voedingsmoment met de baby te delen.