In de ene borst zit bij heel wat vrouwen gewoon minder klierweefsel dan in de andere. Vanzelfsprekend is hier niets aan te doen. Ook in de loop van de borstvoedingsperiode kunnen verschillen tussen je borsten ontstaan, of groter worden.
Zo kan je last hebben van een trage toeschietreflex waardoor je melk aan de ene of de andere kant wat langer op zich laat wachten. Als het drinken bij de ene borst sneller of gemakkelijker gaat dan bij de andere, kan de baby een hekel krijgen aan de borst waar hij extra geduld voor op moet brengen en harder moet zuigen.
Tenslotte kan een verschil zijn in de grootte of de vorm van de tepels, of de richting waarin ze wijzen.
Baby's hebben soms een voorkeur voor de ene borst boven de andere. Om te beginnen kan dat te maken hebben met de houding waarin gevoed wordt. Het kan bijvoorbeeld zijn dat één van de twee houdingen pijnlijk of ongemakkelijk voor de baby is. Denk daarbij aan een gebroken sleutelbeen, oorpijn, of de positie waarin het kind in de baarmoeder lag.
Het uiteindelijke gevolg van minder drinken aan één borst is dat die borst minder melk gaat produceren, waardoor de baby nóg minder vaak aan die borst wil drinken. Een neergaande spiraal dus.
De vraag is nu of het al dan niet een probleem is om te voeden met één borst. Het hangt af van de melkproductie van de moeder of dit echt een probleem is (of wordt). Vaak zal een moeder vanzelf meer aan de voorkeursborst gaan voeden, waardoor de productie aan die kant opgevoerd wordt.
In de meeste gevallen zal één borst voldoende produceren voor de baby. Vergelijk dit met het voeden van een tweeling: dan doet één borst ook al het werk voor één baby (en de andere het werk voor de andere baby).
Je kan proberen je baby in een andere houding aan te leggen aan de mindere kant, eventueel 's nachts, of als de baby slaperig is. Een andere mogelijkheid is de zogenaamde rugby-houding of liggend voeden, wat soms beter geaccepteerd door de baby;
wanneer de moeder aan de voorkeurskant aanlegt, en na het toeschieten de baby in dezelfde houding "doorschuift" naar de andere borst, dan willen baby's nog weleens gewoon verder gaan met drinken.
En tenslotte: veel baby's hebben een zuigbehoefte, zonder dat ze perse gevoed willen worden. Soms is dat een mooi moment om de baby aan de minder producerende borst aan te leggen.
Hoe moet dat dan met de BH? Een verschil in melkproductie zorgt er immers voor dat er een verschil in groottee tussen de ene borst en de andere is. Door (tijdelijk) een extra zoogcompres aan de minder volle kant in de BH te stoppen, vorkom je hier een vreemde aanblik en onaangenaam gevoel. Na afloop van de borstvoedingsperiode zal de meer producerende borst weer wat kleiner worden, waardoor het probleem zich meestal vanzelf oplost.