De ligging van je baby kan de bevalling en de geboorte beïnvloeden. Dit is een overzicht van de mogelijke liggingen van de baby:
De overgrote meerderheid van de baby's ligt in de zogenaamde hoofdligging tegen de tijd dat de bevalling begint. Dit houdt in dat het hoofdje van de baby onder in de baarmoeder ligt. Daar is namelijk het meeste plaats voorzien voor het hoofdje, het meest volumineuze lichaamsdeel van de baby. Dit is niet enkel de meest voorkomende ligging maar ook de beste . In identieke omstandigheden heeft een vrouw met een baby in hoofdligging immers meer kans op een natuurlijke bevalling dan een vrouw met een baby die een andere ligging aanneemt. Bij deze ligging kan het hoofdje makkelijk in het bekken indalen.
In dit geval houdt het kind zijn hoofdje achterover, met zijn kin in de lucht. Bij deze ligging is een natuurlijke bevalling enkel mogelijk als de baby zijn kin onder het schaambeen door keert. Enkel op die manier kan het hoofd naar de baarmoederhals glijden. Indien de baby dit niet spontaan doet, wordt het geboren met een keizersnede.
In dit geval is een keizersnede altijd noodzakelijk omdat het hoofdje bij deze ligging niet in het bekken kan indalen.
Er is sprake van volledige stuitligging wanneer de baby in kleermakerszit op het bekken van de moeder zit. Een natuurlijke bevalling is in dit geval mogelijk maar zal meer tijd in beslag nemen.
Er is sprake van onvolledige stuitligging wanneer de baby dubbel gevouwen ligt met het zitvlak naar beneden. De baby houdt dan zijn benen gestrekt omhoog langs het lichaam. Keizersnede is in dit geval dikwijls noodzakelijk.
In dit geval gaat het om een schouderligging. De keizersnede is in dit geval onontbeerlijk want de baby kan niet in het bekken afdalen.