Een goede prenatale opvolging op medisch en psychologisch vlak is essentieel om de risico's voor jezelf en je baby te minimaliseren.
Het is aangewezen om een keer per maand bij je arts langs te gaan. Bij elk bezoek controleert men de lengte van de baarmoederhals, die tot het einde van de zwangerschap lang, gesloten en relatief tonisch moet blijven. Met een meetlint wordt de fundushoogte en zo ook de grootte van de baarmoeder opgemeten. Elke week neemt de fundushoogte met 1 cm toe.
Al vanaf de 2de of 3de maand zal je arts de hartslag van je baby kunnen laten horen met behulp van een echografietoestel. Dit is een zeer emotioneel moment dat je tijdens je consultaties nog regelmatig zal mogen meemaken.
Vanaf 5-6 maanden wordt de presentatie van de baby in de baarmoeder nauwlettender opgevolgd. Maar elke maand word je ook gewogen, wordt je bloeddruk gemeten en wordt gecontroleerd of je enkels en benen niet te veel opzwellen, of je teveel water vasthoudt.
Tijdens de laatste maand volgen de consultaties elkaar sneller op in aanloop naar de bevalling die nu zeer dichtbij komt.