1 Het onderscheid tussen droom en werkelijkheid is vaag voor jonge kinderen.
Als ze ouder worden krijgen kinderen een rijkere verbeelding. Sommigen zullen de aanwezigheid van monsters of spoken in hun kamer voor waar nemen.
– Stel je kind gerust en zeg overtuigd dat spoken, draken of monsters niet bestaan. Ze komen alleen voor in films en boeken!
– Vermijd voor het slapengaan filmpjes of verhaaltjes waarin monsters en griezels voorkomen.
2 Sommige gebeurtenissen overdag kunnen de nachtrust danig verstoren.
Soms wordt je kind na een periode van vredevolle slaap ’s nachts plots angstig en overstuur wakker.
– Probeer uit te zoeken waar die plotse angst vandaan komt en stel je kindje gerust.
3 Tussen de leeftijd van 2 en 3 jaar kan scheidingsangst opnieuw de kop opsteken en zoekt je peuter jouw nabijheid en troost.
– Meestal volstaan jouw aanwezigheid en wat sussende woorden om je kind gerust te stellen dat het niet alleen is.
4 Je peuter kan last hebben van angstaanvallen.
Bij deze ‘aanvallen’ wordt je kind schijnbaar wakker, badend in het zweet van angst, met een snel kloppend hart. Sommige kinderen schreeuwen luid: ‘Neen, ik wil niet!’ of wijzen een denkbeeldig persoon of voorwerp aan. Je kindje lijkt ontroostbaar en reageert niet op jouw stem. Zo’n angstaanval duurt ongeveer 10 tot 30 minuten. De meeste angstaanvallen doen zich voor tussen 3 en 10 jaar en treden net als slaapwandelen op in diepe slaap. (Slaapwandelen komt weliswaar later voor, vooral bij schoolgaande kinderen.) In tegenstelling tot nachtmerries, die in de tweede helft van de nacht de kop opsteken, treden angstaanvallen enkele uren na het slapengaan op.
– Je kunt als ouders niet veel meer doen dan er zijn, je kindje vasthouden, troosten en beletten dat het zich tijdens de aanval bezeert. Eens de aanval voorbij is, slaapt je kind makkelijk verder. De ochtend nadien zal het zich er niets meer van herinneren.
– Angstaanvallen in diepe slaap maken deel uit van het normale groeiproces en verdwijnen meestal weer spontaan. Ze zijn schadeloos voor je kind en voor zijn slaapkwaliteit.
– Indien je kind frequente angstaanvallen heeft, houd er dan rekening mee dat oververmoeidheid een rol kan spelen. Probeer je kind een half uurtje vroeger te slapen te leggen.
– Wanneer er nacht na nacht hardnekkige aanvallen zijn, helpt het soms om je kleuter te wekken een kwartiertje voor het gebruikelijke tijdstip van de aanvallen. Slechts in heel uitzonderlijke situaties is medicatie nodig.
5 Een nachtmerrie is een kwalijke droom die zo echt lijkt dat je er angstig of triest van wordt en je uit je slaap gewekt wordt. Nachtmerries treden op in actieve remslaap en doen zich daarom meer voor in de tweede helft van de nacht, wanneer je minder diep slaapt en meer droomt. Wanneer je kind wordt gewekt door een nachtmerrie is het onmiddellijk wakker en alert. In tegenstelling tot bij angstaanvallen in diepe slaap, herinnert je kind zich vaak wat hem bang of triest heeft gemaakt en is de angst veel minder uitgesproken.
– Stel je kind vooral gerust: het is maar een nare droom, het is niet echt gebeurd. Laat je kind vertellen wat hij heeft gedroomd, wat hem wakker heeft gemaakt of wat hem angstig maakt. Blijf bij je kind tot het weer rustig is en in slaap valt.
– Wanneer je kind vaak nachtmerries heeft, probeer dan te achterhalen waarom het zorgen of stress heeft. Wanneer nachtmerries bijvoorbeeld plots de kop opsteken tijdens de potjestraining, neem dan de druk weg door de training nog wat uit te stellen. Zijn jullie net verhuisd? Gaat je kindje sinds kort naar de kleuterschool? Zijn er spanningen in het gezin? Dergelijke veranderingen kunnen zorgen voor enge dromen. Toon je bezorgdheid, laat je kindje erover vertellen. Heel soms kan gedragstherapie nodig zijn.