De introductie van de eerste voedingsmiddelen

Het is niet aanbevolen om met diversificatie van de voeding te beginnen vóór de leeftijd van 4 maanden, omdat het lichaam van je kindje nog niet voldoende rijp is en het niet-zuivelproducten bijgevolg nog niet voldoende verdraagt.

Kinderartsen adviseren zelfs om te wachten tot je kindje 6 maanden is om te beginnen met het introduceren van nieuwe smaken en texturen. Je baby kan nu kauwen vooraleer te slikken en vastere voedingsmiddelen worden nu ook beter verteerd. Ook zijn de nierfuncties van je kindje ondertussen beter ontwikkeld.

Vanaf 6 maanden kan je met vaste voeding beginnen en geleidelijk aan meer variatie in de voeding van je kleintje beginnen steken. Op dat moment kan je ook van eersteleeftijdsmelk op opvolgmelk of tweedeleeftijdsmelk overschakelen. De samenstelling van die melk is perfect in balans om te voldoen aan de energiebehoeften van groeiende baby’s die met vaste voeding beginnen.

In het begin drinkt je kleintje nog dezelfde hoeveelheden melk per dag (180 tot 210 ml per keer), terwijl hij zijn eerste purees ontdekt.

De voedseldiversificatie gaat verder

Tussen 6 en 12 maanden wordt aanbevolen om je kindje minimaal 500 ml opvolgmelk (tweedeleeftijdsmelk) per dag te geven.

Naarmate je kleintje meer en meer vaste voeding zal beginnen eten, zal het volume melk dat hij drinkt geleidelijk aan beginnen afnemen.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) beveelt aan om het aantal maaltijden per dag geleidelijk te verhogen. 2 tot 3 maaltijden per dag voor baby's van 6 tot 8 maanden; 3 tot 4 maaltijden per dag vanaf 9 maanden.

Tussen 1 en 3 jaar is je kindje in volle groei, maar is de voedingsdiversificatie nog niet voorbij. Je kindje ontdekt nieuwe texturen, smaken en voedingsmiddelen, maar heeft nog steeds zeer specifieke behoeften.

Dagelijks 500 ml melk, in aanvulling op een gevarieerd dieet, voorziet in die behoeften en garandeert een goede lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.

Dit artikel vervangt in geen enkel geval het advies van een geneesheer of gezondheidsdeskundige. Raadpleeg bij twijfel je huisarts of een kinderarts.