Bij een gezonde volwassene geeft de ziekte doorgaans weinig en dan ook nog erg atypische symptomen. Heel vaak weet je zelfs niet dat je de ziekte doormaakt, je voelt je hoogstens wat moe en lusteloos. Op zich is de ziekte dus niet gevaarlijk, maar maak je een toxoplasmose door als zwangere vrouw, dan kan je foetus door de moederkoek heen besmet raken. Zodra je wat grieperige symptomen voelt, ga je het best even naar de dokter om uit te sluiten dat er iets meer aan de hand zou zijn.
Gelukkig raken foetussen zelden besmet: in het algemeen raakt na een acute infectie bij de moeder 40 procent van de foetussen besmet en zal ongeveer de helft daarvan bij de geboorte ook letsel hebben. Het meest frequent gaat het dan om oogaandoeningen met een minder goed zicht tot gevolg. Omdat de aandoening gemakkelijk kan worden voorkomen, wordt er tijdens en het best al voor de zwangerschap aandacht aan geschonken.
De ziekte wordt in de volksmond ook wel eens ‘de kattenziekte’ genoemd, omdat de kat de hoofdgastheer van deze parasiet is. Een kat is in haar hele leven eigenlijk maar drie weken besmet met de voor ons gevaarlijke infectiebron (oöcysten) en zal dat uitscheiden in haar uitwerpselen. In de kattenbak of in de grond worden deze oöcysten na vijf dagen besmettelijk voor de mens en andere zoogdieren en kunnen dat gedurende een jaar blijven. De mens raakt dan besmet door de kattenbak schoon te maken en te weinig de handen te wassen, door groenten te eten die bevuild zijn met besmette grond, of door ongekookt vlees te eten van een dier dat door om het even welke vorm van contact met deze oöcysten besmet werd. Heel eenvoudige preventieve maatregelen maken dat een toxoplasmose-infectie tijdens de zwangerschap kan worden vermeden.
Als je al voor je zwangerschap in contact gekomen bent met toxoplasmose, dan hoef je geen bijzondere maatregelen te treffen, aangezien er al beschermende antistoffen in je bloed zitten. Maar als je negatief getest bent op de ziekte, dan zorg je het best voor een goede hygiëne wat betreft je handen en je voedsel.
Met sla uit de eigen tuin zul je voorzichtiger moeten omgaan dan met sla uit een gevestigde eetzaak. Heel vaak worden daar industrieel voorbereide ready to eat (RTE) groenten gebruikt. De bacteriologische kwaliteit daarvan is meestal goed (speciale wastechnieken worden toegepast, het water wordt gechloreerd, het voedsel krijgt een gammabestraling enzovoort) en bovendien worden ook de bewaardatum en de koude keten gerespecteerd. Met andere woorden: in een betrouwbare zaak kun je best een salade eten. Maar ben je toch niet helemaal zeker, dan bestel je uiteraard het best iets gekookts, zoals een extra portie gekookte groenten. Sla uit de eigen tuin moet je heel grondig spoelen; daarbij is het risico dat een besmette kat de sla heeft bezoedeld groter.
Zelf een kat houden verhoogt het risico op besmetting niet aanzienlijk, omdat een kat in haar leven maar gedurende drie weken besmettelijke uitwerpselen voortbrengt (en er zoveel andere katten zijn). De volgende tips kunnen helpen om het risico op een besmetting te verminderen:
Soms gebeurt het toch dat er tijdens de zwangerschap een toxoplasmose-infectie wordt vastgesteld, of bestaat er althans een vermoeden dat ze tijdens de zwangerschap heeft plaatsgevonden, want dat is niet altijd duidelijk. In de praktijk stelt men die besmetting vaak ‘toevallig’ vast bij de eerste bloedafname of bij de bloedafname voor de suikertest rond 22 tot 26 weken. In dat geval wordt een behandeling met antibiotica voorgesteld die de hele zwangerschap door wordt genomen.
Het feit dat je een toxoplasmose-infectie hebt opgelopen tijdens de zwangerschap, betekent niet automatisch dat je kind aangetast zal worden en (ernstige) afwijkingen zal hebben. Het risico dat de parasiet de foetus bereikt en aantast, hangt van verschillende factoren af.
Zowel bij een toxoplasmose- als bij een cytomegalievirusinfectie tijdens de zwangerschap zal men de baby na de geboorte extra onderzoeken, opvolgen en eventueel behandelen voor vooral gezichts- en gehoorafwijkingen.
TIP: Twijfel je of je besmet bent, spreek er dan over en laat je helpen.
Door Prof. dr. Bernard Spitz - Gynaecoloog