In een Amerikaanse studie werd aangetoond dat vrouwen die een zoontje op de wereld zette, waarschijnlijk maanelijk DNA in het lichaam houden en zo beter bescherm zijn tegen kanker.
Het onderzoek zou echter geen uitsluitsel geven, omdat het verband tussen kanker en mannelijk DNA in een vrouwenlichaam bij een te laag aantal vrouwen onderzocht werd.
Eerder werd al mannelijk DNA teruggevonden bij moeders van zonen in vrouwenbloed, ruggenmerg, hart, longen, lever en andere organen. Bij dit kleine onderzoek werd mannelijk DNA vastgesteld in de hersenen van 59 overleden vrouwen. Alle vrouwen waren moeder van een zoon.
In andere onderzoeken van het Fred Hutchinson Cancer Research Center werd al beweerd dat het mannelijk DNA over het algemeen een positief effect heeft op de vrouwelijke gezondheid en meer bepaald borstkanker, reuma en het herstel van beschadigd weefsel. Het zou echter ook gelinkt zijn aan een vaker voorkomen van darm- en huidkanker.
Overigens heeft niet alleen mannelijk DNA een invloed: waarschijnlijk laat ook een dochter sporen na in de hersenen, maar het is moeilijker om daar op te testen.