1. Wereldwijd leven er ongeveer 50 miljoen tweelingen, in België is 1 zwangerschap op de 80 een tweelingzwangerschap.
2. In geïndustrialiseerde landen is het aantal tweelingen vooral gestegen door het gebruik van behandelingen om vruchtbaarheidsproblemen te verhelpen (het kunstmatig opwekken van een eisprong of reageerbuisbaby’s). In het algemeen zijn die behandelingen verantwoordelijk voor 15 tot 30 procent van de tweelingen.
3. Ongeveer 70 procent van alle tweelingen zijn twee-eiig.
4. Eeneiige tweelingen dragen specifieke risico’s met zich mee en moeten intensiever worden gevolgd. Mogelijke vaatverbindingen binnen hun placenta kunnen hen parten spelen (het zogenaamde twin-to-twin-transfusiesyndroom, lees onderaan) en een ongelijke groei veroorzaken.
5. Als er heel vroeg in de zwangerschap een tweeling is vastgesteld, kan in 10 tot 30 procent van de gevallen een van de vruchtjes nog verloren gaan. Dat gaat soms gepaard met wat bloedverlies.
6. Gemiddeld is bij de geboorte een tweelingjongen ongeveer 47 centimeter lang en weegt hij iets minder dan 2700 gram, voor een tweelingmeisje is dit 45 centimeter en iets minder dan 2500 gram.
Met behulp van een echografie kan niet alleen bepaald worden of het een tweelingzwangerschap is, maar kan men ook zeggen of het om een eeneiige dan wel twee-eiige tweeling gaat. Dat is belangrijk, omdat eeneiige tweelingen intensiever moeten worden gevolgd. Bij ongeveer 10 tot 15 procent van de eeneiige tweelingen kunnen er in de gemeenschappelijke placenta onderlinge bloedverbindingen bestaan. Als daarin qua druk onevenwichten ontstaan, zal één foetus van de tweeling bloed pompen naar de andere foetus. De foetus die bloed weggeeft, krijgt daardoor bloedarmoede, groeit minder, plast minder en heeft minder vruchtwater. De foetus die bloed krijgt, groeit aanvankelijk beter, plast meer en heeft daardoor ook meer vruchtwater, maar op termijn kan zijn hartje overbelastraken en het begeven. Deze verwikkeling, het twin-to-twin-transfusiesyndroom genoemd, vergt een specialistische opvolging. Soms lukt het met foetale chirurgie de verbindingen tussen de twee bloedsomlopen dicht te laseren en zo de situatie een tijdje te stabiliseren.
Door Prof. dr. Bernard Spitz - Gynaecoloog