In het algemeen worden er tijdens de zwangerschap3 echografieën gemaakt.

• De eerste wordt rond 8 weken gemaakt. Deze bevestigt en lokaliseert de zwangerschap (m.a.w. bevestigt dat het embryo zich in de baarmoeder bevindt) en verduidelijkt wat het aantal embryo's is. Door het foetaal hart te visualiseren kan het evolutief karakter van de zwangerschap bevestigd worden. Het embryo wordt gemeten om zijn leeftijd met precisie te bepalen en bijgevolg ook om de theoretische termijn van de zwangerschap te berekenen. Dit laatste punt is belangrijk omdat deze bij onregelmatige cycli kan afwijken van de datum van de laatste menstruatie.

Eerste echografie, rond 6-8 weken (hier op 6 weken) Tweelingzwangerschap (2 vruchtblaasjes)

• De tweede echografie wordt tussen 18 en 20 weken gemaakt. Het is de bedoeling om de morfologie van de foetus te bestuderen en eventuele afwijkingen op te sporen. De foetus wordt gemeten (foetale biometrie) en zijn evolutie wordt gecontroleerd aan de hand van tabellen. Verder wordt de insertie van de placenta bekeken en indien deze te laag ligt (placenta praevia), worden later nog controles uitgevoerd.

• De derde echografie die in de laatste maand wordt gemaakt, bevestigt de afwezigheid van morfologische afwijkingen en preciseert de foetale biometrie.

Tweelingzwangerschap (2 baby's tegenover elkaar) Tweede echografie, rond 20 weken (hier op 22 weken) Hier is ruggengraat zichtbaar

Hier is voetje zichtbaar

Voorbeeld van een Dopplerecho Hoewel de echografie als onderzoek steeds krachtiger wordt, ontsnappen bepaalde afwijkingen en meer bepaald hartafwijkingen nog aan de prenatale diagnose.