Je kindje is nog maar net geboren wanneer verpleegsters en arts toesnellen voor de eerste onderzoeken. Je hoeft je niet ongerust te maken. De volgende onderzoeken zijn erg normaal:
De eerste onderzoeken na de geboorte
De navelstreng wordt afgeklemd. De kinderarts controleert of de ademhalingswegen van baby vrij zijn en of hij normaal ademt. Verpleegsters voorkomen nu dat je baby onderkoeld wordt. Je baby constant koelt snel af (0,1° C per minuut). De temperatuur van de bevallingskamer moet hoog genoeg zijn en na het badje wordt de baby warm gekleed.
- De pediater bepaalt vervolgens de apgarscore die na één en vervolgens na vijf minuten, vijf parameters van 0 tot 1 evalueert om de goede aanpassing van het kind aan het leven buiten de baarmoeder na te gaan. Deze parameters zijn hartgeluiden, ademhaling, spiertonus, reacties op stimulatie en huidskleur. De Apgarscore is een score van 0 tot 10.
- Daarna wordt baby gewogen en gemeten. In Europa is het gemiddeld gewicht van een baby die tijdig geboren wordt 3.400 gr +/- 440 gr voor jongens en 3.280 gr +/- 470 gr voor meisjes. De jongens zijn gemiddeld 50,2 cm +/- 2 cm groot en de meisjes 49,4 cm +/- 1,8 cm. De hoofdomtrek bedraagt gemiddeld 35 cm.
- De baby krijgt oogdruppels om oftalmische gonorroe te voorkomen.
Andere onderzoeken
- Het hoofd: de vorm van het hoofd hangt af van de bevallingswijze. Na het gebruik van een laatkop kunnen een bloeduitstorting of een cefalhematoom zichtbaar zijn. Het hoofd kan vervormd zijn door het gebruik van de verlostang.
- Het cardio-pulmonair onderzoek sluit neonatale ademhalingsproblemen of een misvorming van het hart uit.
- De buik en het perineum van de baby worden zorgvuldig onderzocht: het fenotypisch geslacht van de baby wordt bepaald en de permeabiliteit van de anus wordt gecontroleerd. De eerste urine en stoelgang (meconium) worden bijgehouden.
- Het bewegingsapparaat wordt onderzocht om bijvoorbeeld elke sleutelbeenbreuk of elke aandoening van de plexus brachialis die zich tijdens de bevalling kan voordoen, op te sporen. De pediater controleert eveneens de heupen om ontwrichtingen of dysplasie uit te sluiten.
- Een neurologisch onderzoek maakt het geheel compleet. Hierbij worden de passieve tonus, de actieve tonus en de archaïsche reflexen van baby gecontroleerd.
- Het onderzoek van de 2de dag en het onderzoek voor het vertrek zijn identiek aan dat van de bevallingskamer.
- Op de laatste dag wordt er ook bloed getrokken, meestal in de hiel van de baby, voor de systematische opsporing van bepaalde ziekten van het metabolisme (fenylcetonurie, hypothyroïde, congenitale hyperplasie van de bijnieren). In bepaalde kraamklinieken wordt systematisch een gehoortest uitgevoerd.