Onder wiegendood verstaat men het plotse overlijden van de zuigeling tijdens zijn slaap, terwijl er zich ogenschijnlijk geen enkel gezondheidsprobleem stelde. Ondanks verschillende post-mortem onderzoeken kan men voor het overlijden geen verklaring vinden.
Statistisch gezien komt wiegendood in België voor bij 1,5 baby op duizend geboortes. In 75 % van de gevallen betreft het kinderen tussen twee en vijf maanden oud. Het risico neemt af naarmate het kindje ouder wordt en verdwijnt nagenoeg helemaal vanaf de leeftijd van één jaar.
In de winter sterven er meer kinderen aan wiegendood dan in de zomer, en de jongens worden meer getroffen dan de meisjes. Er zou ook een verband bestaan tussen wiegendood en de jonge leeftijd van de moeder, en tussen wiegendood en een laag geboortegewicht.
Hoewel men de oorzaak van wiegendood nog niet heeft kunnen achterhalen, zouden verschillende factoren een rol kunnen spelen: deze situeren zich vooral in de omgeving, in ziektes en in de ontwikkeling van het vegetatieve controlesysteem van de zuigeling.
Dankzij de talrijke studies op dit terrein en mede door de informatiecampagnes is het verschijnsel wel wat afgenomen gedurende de laatste jaren.