Bij deze neofoben zijn voornamelijk de genen de schuldige, de omgeving speelt maar een kleine rol: 22 procent van de neofobie, of schrik hebben om iets nieuws te proberen, is te wijten aan omgevingsfactoren.
Ouders zijn niet volledig vrij te pleiten: bij kinderen die extreem kieskeurig zijn over eten, ligt het toch anders: daar zou ongeveer de helft aan genen liggen en de helft aan de omgeving (bijvoorbeeld de opvoeding).
Ook waarschuwen de onderzoekers dat dit geen reden is om kinderen niets nieuws voor te schotelen. “Het is niet omdat de basis van gedrag zoals neofobie deels of zelfs grotendeels genetisch is, dat je het niet kan veranderen. Genen bepalen ons niet, je kan zaken met een sterke genetische link, zoals bijvoorbeeld gewicht, toch veranderen”, aldus onderzoekster Clare Llewellyn.
Hoe je als ouder het best dat gedrag kan veranderen, daar zijn de wetenschappers nog niet helemaal uit. Het plan is om verder onderzoek te doen naar wat uit de omgeving impact kan hebben op de voedingsvoorkeuren en welke strategie het meest effectief is. Wat wel al gekend is, dat een kind vaak een nieuwe smaak moet proeven voor het er aan gewend raakt. Blijven proberen is dus de boodschap.
Dat bleek uit een grootschalig onderzoek aan de universiteit van Londen waarbij bijna 2000 families met tweelingen van 16 maanden werden onderzocht.
Dit artikel werd geschreven in samenwerking met Mama Baas.