1. Go with the pipiflow
Een potje is FUN! Spelenderwijs… Het potje als vriend. Zet je kind het potje liever op zijn hoofd? Laat hem of haar dan maar gewoon doen en wacht tot hij het potje wel juist gebruikt. Je kan eventueel met een popje of knuffel het juiste voorbeeld geven.
Blijf steeds enthousiast en geïnteresseerd. Ik merkte dat mijn zoontje van drie jaar mijn enthousiasme rond het potjes gebeuren overnam. Hij keek naar het potje en zei 'Kijk mama, wat een mooie kaka van mij, he! Daar mogen we niet aankomen want dan gaat die stuk!' Ik wil niet weten of hij dat echt heeft uitgetest…
Maak van een toiletbezoek een uitstap. Kinderen vinden het vaak fijn om na een (al dan niet geslaagd) momentje op het potje die WC rol van dichtbij te bekijken, een propje in de WC te gooien, op het knopje van de WC te drukken, handjes te wassen…
Er zijn veel leuke boeken die je samen met je kindje kan lezen over zindelijkheid. Zo leer je hem het proces meer te begrijpen.
Zet je zelf eens naast het potje en vertel een verhaaltje of zing samen een liedje. Zo komt het kindje vaak zelf op het potje zitten. Lukt dit niet?? Relax en wacht af, het komt wel!
Soms gaat je peuter misschien liever het potje op met zijn broekje of luier aan. Probeer nadien eens of je de broek en/luier mag uitdoen.
2. Zoek het juiste moment
Is de luier droog na een dutje, dan is de kans op een plasje groter. Observeer het kindje ook goed, begint hij te trappelen of te wiebelen? Dan is het vaak pipitijd! Na een tijdje kan je inschatten wanneer je je kind kan én mag helpen herinneren aan het potje.
Vindt de kleine flinkerd het niet erg om op het potje gezet te worden? Doe dat dan regelmatig, om de 1,5 a 2 uur.
3. Ongelukjes horen er nu eenmaal bij
Doet je manneke of mamzelle toch kaka of pipi in de broek? Wanneer je het ziet gebeuren, kan je nog snel vragen of je kindje op het potje wil. Ook al valt er maar een druppeltje in het potje, vaak is dit al een succes om de ‘klik’ en de ‘link’ te maken.
Benoem een ongelukje: ‘O, is je broekje nat omdat je moest plassen, kom dan gaan we er een andere aandoen’ en probeer niet teleurgesteld of boos te reageren.
4. Volgende stap: kaka in het potje?
Meestal duurt stoelgang ‘loslaten’ op het juiste plekje iets langer dan een plasje op het potje.
Wanneer je te laat bent, kan je de stoelgang eerst in het potje gooien en nadien in het toilet zodat je kindje het verband tussen de twee leert kennen. Tenzij je daarbij het gevoel krijgt dat je met stoelgang aan het jongleren bent, doe dat dan vooral niet. Het moet voor iedereen haalbaar blijven.
Soms zie je dat je kind stoelgang moet maken maar wanneer je hem vraagt of hij kaka moet doen ontkent hij in alle talen. Om zich nadien ergens te verstoppen met alle gevolgen van dien. Of misschien vraag je je af waarom je kind altijd pas na zijn grote boodschap glunderend “kaka” komt roepen. Weet dat je kind geen ongelukjes heeft om te pesten of om dwars te liggen. Een luier of een rustig plekje voelt voor kinderen soms veiliger. Moedig hen aan en geef hen vertrouwen en zo zullen ze de weg naar hun potje zeker vinden.
Het is ok om je kindje een luier te geven als hij erom vraagt. Wanneer de angst overheerst, gaan kindjes zich inhouden waardoor ze geobstipeerd geraken. Geduld, het komt wel. Bij sommige kinderen helpt het om de luier in het potje te leggen. Zo weten ze dat de luier de stoelgang ‘opvangt’.
Doe geen poging wanneer je kindje diarree, een geïrriteerd poepje of pijn heeft om harde ontlasting uit dat klein poepje te krijgen. Je wil niet dat je kleine uk het potje aan pijn gaat linken.
5. Geef genoeg complimentjes!
Blijf complimentjes geven bij elk stapje, ook wanneer je kindje op het potje gaat zitten zonder er een plasje te doen of stoelgang te maken. Geef applaus, doe de pipidans,… kortom maak je kind trots op zichzelf en het gedrag dat er werd geleerd!
Jij kent je kind het beste. Blokkeert je kind op overenthousiaste reacties? Probeer hem dan op een andere manier in de bloemetjes te zetten. Knuffeltjes, kusjes of onrechtstreekse complimentjes waarbij je anderen, hoorbaar voor je kind, over zijn potjesprestaties vertelt, kunnen werken!
Kinderen zijn erg leergierig en de beste stimulans is een aanmoediging, hen laten voelen dat je hun inspanningen ziet. Beloningsystemen hoeven dus niet. Kies je er toch voor hou er dan rekening mee dat kinderen onder de 2,5 jaar zulke systemen niet altijd volledig vatten. Stel een haalbaar doel, hou vol en neem nooit een verdiende beloning terug af.
Zorg ook goed voor jezelf en aarzel niet om jezelf een complimentje of 1000 te geven in heel dit proces.
Door Expert Imke Van Herrewegen - Licentiaat in de psychologie, afstudeerrichting kinderen en jongeren aan de KU Leuven & Expert Dr. Sofie Vanderoost - Expert huisarts